Glucose meten

Inzicht hebben in de bloedglucose geeft ook inzicht geeft in factoren die de bloedglucose beïnvloeden. Als iemand weet hoe hoog zijn bloedglucose gedurende de dag is dan geeft dat aan of de bloedglucosewaardes onder controle zijn en of bijsturing nodig is. Mensen die een flexibel insulineschema (daarover meer in hoofdstuk 3) hebben kunnen op basis van bloedglucosewaardes en wat ze willen eten bepalen hoeveel insuline ze nodig hebben.

Om inzicht te krijgen is meten nodig:

  • Het beste een paar keer per dag
  • Liefst voor en na maaltijden, voor en na lichamelijke inspanning
  • De uitslag kan de basis vormen voor hoeveel insuline er nodig is bij een flexibel insulineschema
  • Door het zelf meten, controleert iemand of de behandeling werkt

Meten gebeurt met bloedglucosemeters of met behulp van een sensor die op de huid de bevestigd is en 24 uur per dag de bloedglucose meet. De sensoren kunnen “afgelezen” worden met een apparaatje of een smartphone-app.

De waarde zou

  • Voor het eten tussen de 4-6 mmol/l moeten zijn
  • Na het eten maximaal 10 mmol/l moeten zijn

Langdurig te hoge bloedglucosewaardes verhogen de kans op complicaties.