Hoe draag je als zorgprofessional bij aan veilig gebruik van een insulinepomp door patiënten met diabetes? Dit document bevat voorlichting en kwaliteitscriteria om de beste ondersteuning en behandeling te kunnen bieden bij insulinepomptherapie. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het geven van heldere voorlichting en adequate insulinepompinstructies, maar ook aan het adequaat stellen van individuele doelen tijdens de behandeling.
Je vindt het Consensusdocument insulinepomptherapie April 2015 op deze website
Hieronder lees je waar het artikel over gaat.
Het Zorginstituut Nederland (voorheen College voor Zorgverzekeraars – CVZ) was voornemens om de
insulinepomp van hulpmiddelenzorg naar medisch-specialistische zorg over te hevelen. De zorgprofessionals in het veld voorzagen daarbij belangrijke knelpunten. Daarom hebben zij het Zorginstituut er op gewezen dat dit ten koste zal gaan van de kwaliteit en de doelmatigheid van deze hoogtechnologische diabeteszorg. Hierdoor zou de keuzevrijheid van de patiënt met diabetes in het geding kunnen komen.
Het Zorginstituut heeft de zorgprofessionals in het veld gevraagd om uit te werken hoe optimale en doelmatige
zorg en behandeling rond insulinepomptherapie en hulpmiddelen voor mensen met diabetes er uit zou moeten zien. Daarbij is ook belangrijk welke consequenties dit vervolgens heeft voor de organisatie en infrastructuur. Zo kan er een goed beeld gevormd worden van welke vorm van bekostiging het meest ondersteunend is voor optimale en doelmatige insulinepomptherapie in Nederland.
De eerste stap op weg naar doelmatige en optimale insulinepomptherapie is een duidelijke indicatiestelling. Zo krijgen alleen die patiënten insulinepomptherapie krijgen, die ook echt een indicatie hebben. Hiermee wordt
oneigenlijk gebruik van deze dure vorm van therapie tegengegaan. Op basis van
de door de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) en de Nederlandse Internisten
Vereniging (NIV) opgestelde richtlijnen voor insulinepomptherapie vindt de indicatiestelling plaats (de NIV heeft al een richtlijn; zie hiervoor www.internisten.nl, de richtlijn van de NVK is medio 2015 gereed).
Niet alleen zijn de indicaties en contra-indicaties op basis van deze richtlijnen belangrijk. Maar ook is het als zorgprofessional belangrijk om de voor- en nadelen van een behandeling met pomptherapie voor iedere individuele patiënt met diabetes te belichten. Is pomptherapie voor deze patiënt wel echt de beste keuze? Naast kennis en vaardigheden, zijn ook motivatie en therapietrouw aspecten die belangrijk zijn in de keuze om daadwerkelijk deze behandeling gezamenlijk aan te gaan.
Al deze afwegingen resulteren in een onderbouwde keuze voor het starten van behandeling. De behandelend medisch specialist doet dit in nauw overleg met de patiënt en met ouders in geval van (jonge) kinderen. Er is een aantal aspecten die belangrijk zijn om de doelmatigheid van deze dure zorg te behouden. Ten eerste de indicatiestellingen in de (nieuwe) richtlijnen, ten tweede de zorgvuldige afweging van de geschiktheid van pomptherapie. Tot slot de voor-en nadelen ervan voor iedere individuele patiënt.
Hoe garandeer je dat de kwaliteit van insulinepomptherapie bij alle ziekenhuizen/behandelcentra die deze zorg aanbieden ook daadwerkelijk optimaal is? Het opstellen van landelijke kwaliteitscriteria voor insulinepomptherapie biedt die garantie. Maar, de criteria moeten dan ook geïmplementeerd worden in de dagelijkse zorgpraktijk. Daarnaast moet er sprake zijn van een systeem van toetsing om de vrijblijvendheid er af te halen. Deskundigen vanuit alle betrokken partijen (patiënten, zorgverleners, fabrikanten, leveranciers en zorgverzekeraars) hebben, landelijke kwaliteitscriteria voor insulinepomptherapie opgesteld. Deze kwaliteitscriteria zijn vervolgens in twee werkconferenties voorgelegd aan zorgprofessionals in het veld voor draagvlak.
Hieronder zijn de landelijke kwaliteitscriteria voor insulinepomptherapie puntsgewijs beschreven. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen:
Goede voorlichting en begeleiding van de zorgprofessional, is noodzakelijk om veilig gebruik van een insulinepomp te waarborgen. Ook is belangrijk om de resultaten van de behandeling te optimaliseren. Goede voorlichting bestaat uit instructie geven, informatie bieden en educatie. Het heeft enkel zin om patiënten met diabetes op insulinepomptherapie te laten overgaan als zij over de benodigde kennis en vaardigheden beschikken. Hierin is het voortraject van wezenlijk belang.
Over het algemeen is het uitgangspunt dat een patiënt gebruik maakt van Multiple Daily Injection (MDI)
alvorens overgegaan wordt op insulinepomptherapie. Om de kans van slagen van een behandeling met insulinepomptherapie te vergroten dient tijdens de behandeling met MDI een traject te hebben plaatsgevonden. Hier zijn probleemanalyses gemaakt en is benodigde instructie, informatie, educatie en begeleiding
gegeven door het diabetes behandelteam. De zorgprofessional onderzoekt samen met de patiënt wanneer insulinepomptherapie een toegevoegde waarde zou kunnen hebben. MDI is een traject waarvoor eigen tijdsinvestering en eigen kwaliteitsnormen gelden.
Aan onderstaande kwaliteitscriteria dient te worden voldaan:
Gewenst resultaat van de kwaliteitscriteria
Na een optimale pompstart en instelfase volgt de chronische fase van insulinepomptherapie. Hierbij zijn de
begeleiding van de zorgprofessionals in het diabetes behandelteam, afgestemd op de persoonlijke situatie van de patiënt, en zelfmanagement van de patiënt cruciaal.
Aan onderstaande kwaliteitscriteria dient te worden voldaan:
Gewenst resultaat van de kwaliteitscriteria
De organisatie en infrastructuur moeten dusdanig ingericht zijn dat werken volgens de hiervoor genoemde
kwaliteitscriteria gefaciliteerd wordt. Echter, wordt er in ziekenhuizen op verschillende manieren gewerkt wordt met de inzet van insulinepomptherapie bij mensen met diabetes.
Er zijn een hoop vragen over de uitvoer van de behandeling van de zorgprofessionals. Hoe ziet de optimale rolverdeling er uit binnen een afdeling? Hoe vindt de informatieoverdracht idealiter plaats? Wat zijn binnen de behandeling de taken van de zorgprofessionals zoals (kinder)artsen, (kinder)diabetesverpleegkundigen, diëtisten, fabrikanten, leveranciers en patiënten? Hoe ziet de samenwerking er uit tussen de kinderpoli en interne poli? Hoe worden kennis en vaardigheden van de zorgprofessionals getoetst? Wat is de tijdsbesteding van de verschillende betrokken partijen? Wat is de rol van ondersteunende afdelingen als MIT/ICT? Hoe ziet de logistiek rond de insulinepomp en diabetes hulpmiddelen eruit? Hoe dienen de kwaliteitscriteria geïmplementeerd te worden? Hoe wordt getoetst of er volgens de gestelde kwaliteitscriteria gewerkt wordt? Om in al deze zaken eenduidigheid aan te brengen zijn er landelijke kwaliteitscriteria opgesteld.
Aan onderstaande kwaliteitscriteria dient te worden voldaan:
Gewenst resultaat van de kwaliteitscriteria
In dit consensusdocument staat beschreven aan welke kwaliteitscriteria de verchillende fases van insulinepomptherapie moeten voldoen. Zo kan doelmatige en optimale insulinepomptherapie in Nederland gegarandeerd worden voor mensen met diabetes. Om die optimale kwaliteit en doelmatigheid te kunnen realiseren, worden er ook kwaliteitseisen gesteld aan de organisatie en infrastructuur. Er zijn nog veel ziekenhuizen die niet voldoen aan deze eisen. Deze ziekenhuizen zullen tijd nodig hebben om hun organisatie en infrastructuur aan te passen. De benoemde transitie- en implementatiefase is voor dit doel dan ook opgesteld. Er zou een concentratie van de hoogcomplexe zorg kunnen plaatsvinden, omdat er ziekenhuizen/behandelcentra kunnen zijn die op basis van de kwaliteitseisen besluiten om geen insulinepomptherapie meer aan te bieden.
De verwachting is dat de kwaliteit en doelmatigheid van insulinepomptherapie met dit traject
rondom landelijke kwaliteitscriteria een enorme impuls krijgen. De belangrijke vraagt blijft welke wijze van bekostiging dit traject het beste kan ondersteunen. Het is belangrijk dat de ziekenhuizen, behandelcentra en zorgprofessionals de mogelijkheid krijgen om met prioriteit te werken aan de beoogde kwaliteitsverbeteringen. Een veranderde financieringsvorm vraagt extra tijd en investering van de ziekenhuizen. Dit kan ten eerste averechts werken op de beoogde kwaliteitsverbetering. En ten tweede kan dit eveneens een forse belasting voor de ziekenhuizen met zich meebrengen.
Op dit moment kan nog niet met zekerheid worden gezegd welke vorm van financiering de kwaliteit van de behandeling tijdens insulinepomptherapie het beste ondersteunt. Tot op heden is de discussie gevoerd omtrent wel of niet overhevelen van hulpmiddelenzorg naar medisch-specialistische zorg. Het valt te betwisten of deze
simpele ja/nee discussie voldoende recht doet aan de complexiteit van de vraag. Wellicht zijn er ook andere
constructies mogelijk? Om uiteindelijk een afgewogen besluit te nemen over de vorm van financiering, worden de mogelijkheden in de komende periode onderzocht.
Inmiddels heeft het Zorginstituut, op advies van de NDF, richting VWS aangegeven dat een beslissing over
financiering van insulinepomptherapie en hulpmiddelen pas op 1 januari 2017 zal worden genomen. De uitkomsten van dit traject zullen leidend zullen zijn.
Bron: Nederlandse diabetes federatie.
Van Heek Medical – Nederland
Macroweg 10
5804 CL Venray
T +31 (0)88 220 8822
E info@vanheek.com
Van Heek Medical – België
Rubensstraat 104
2300 Turnhout
T +31 (0)88 220 8822
E info@vanheek.com